Interactie tussen leerkracht en kind is een stevige pijler van een rijke speelleeromgeving. Het samen langer ergens over doordenken (complex taaldenken of sustained shared thinking) is een van de belangrijkste manieren om jonge kinderen in hun ontwikkeling te stimuleren. Dat denken van kinderen vindt niet alleen plaats via taal, maar ook via concreet handelen (uitproberen). Kinderen die nog niet zo ver zijn in hun taalontwikkeling, kunnen handelend al prima denken.
Eerst verkennen
Om kinderen uit te kunnen dagen in hun spel, is het belangrijk dat je je goed kunt verplaatsen in het perspectief van kinderen. Begeleiden van spel vraagt dan ook om nauwkeurig kijken en luisteren naar kinderen. Wat spelen ze precies, met wie spelen ze, welke materialen gebruiken ze en wat doen ze ermee? Wat zeggen ze of wat laten ze al spelend zien?
Door goed te verkennen, leer je het spel en de interesses van kinderen te begrijpen. Soms zul je in het spel ook wiskundig denken en handelen herkennen. Je hebt bijvoorbeeld gezien dat een groepje jongste kleuters tijdens het buiten spelen kastanjes aan het verzamelen zijn en die in een emmertje doen. Iedere keer als een kleuter een kastanje in de emmer gooit, hoor je ze zeggen: ‘En nog eentje’. Je herkent dit als een eerste stap in de ontwikkeling van synchroon tellen; de kinderen leggen een 1-op-1-relatie. Zouden ze ook nieuwsgierig zijn hoeveel kastanjes ze hebben verzameld? Als het buitenspelen voorbij is, vraag je de kinderen om het emmertje mee naar binnen te nemen.
Het spel van kinderen gaat soms een andere kant op dan je verwacht. Misschien gaan de kinderen niet tellen met de kastanjes maar sorteren ze de kastanjes op grootte, of doen ze ze in de pan om er eten mee te koken. Kenmerk van spel is dat kinderen er hun eigen invulling en betekenis aan geven. Je blijft steeds opnieuw verkennen wat de kinderen bezighoudt.
Hier lees je meer over Verkennen.
Verbinden aan het spel
Als je in beeld hebt wat de kinderen spelen en waar hun interesse naar uitgaat, kun je je als professional verbinden aan hun spel. Verbinden doe je bijvoorbeeld door de spelhandelingen van de kinderen over te nemen (spiegelen), ruimte te geven voor kindinitiatief en door taal te verbinden aan wat de kinderen doen. Je breidt als het ware de speelleeromgeving uit door hier zelf plaats in te nemen. Daarbij bevestig je de belangstelling van de kinderen door te accentueren wat kinderen zelf al doen. Je legt bijvoorbeeld net als de kinderen ook een kastanje in het emmertje, of je legt een grote kastanje bij de andere grote kastanjes of je proeft of de kastanjes al gaar zijn. Zo benadruk je de betekenissen van de kinderen, doordat je meedoet, mee-verwondert, en samen met kinderen vragen stelt over wat jullie tegen komen in je spel.
Materiaal zoals een knopendoos of bak kastanjes, kan spontaan allerlei wiskundige activiteiten uitlokken zoals sorteren, tellen of patronen maken, maar ook dagelijkse probleempjes in de klas of in het spel lokken wiskundig handelen en redeneren van kinderen uit. Dit proces waarbij kinderen de wereld om hen heen spontaan wiskundig benaderen, wordt ‘mathematiseren’ genoemd. Het is een manier waarop kinderen (en volwassenen) de werkelijkheid ordenen, bewerken en beter proberen te doorgronden.
De wiskundige ontdekkingen en uitvindingen die kinderen laten zien, kun je als professional ondersteunen door er belangstelling voor te hebben. Soms gebruik je daarbij wiskundetaal: “Hé, moeten de grote kastanjes achteraan?” Het kind neemt jou mee in zijn spel en jij verbindt er taal uit de volwassenwereld aan. Zo leren jullie van en met elkaar.
Tijdens het verbinden, kijk je dus ook door een wiskundige bril naar het spel. In hoeverre zijn de kinderen in hun spel de wereld aan het mathematiseren? Hierbij blijf je steeds verkennen of je nog aansluit bij de betekenis die het spel voor de kinderen heeft. Pas dan kun je het spel rijker maken en de betrokkenheid van kinderen vergroten.
Hier lees je meer over Verbinden.
Verrijken van het spel
Mathematiseren gebeurt de hele dag op allerlei manieren en wordt vaak op gang gebracht door een probleem dat kinderen tegenkomen. ‘Hoe maak je met de blokken een dak op het huis?’, ‘Hoe kunnen we de snoepjes eerlijk verdelen?’, ‘Waarom passen mijn schoenen niet meer?’ of ’Hoe loop ik naar de klas van juf Brenda?’.
Als professional kun je de speelleeromgeving rijk maken door dergelijke dagelijkse probleempjes die jonge kinderen tegenkomen te benadrukken en hen te laten meedenken over wiskundige oplossingen. Als kinderen meedenken worden ze uitgedaagd om te vergelijken, nieuwe verbanden te leggen, te redeneren, te voorspellen, te verklaren en te experimenteren als jonge onderzoekers.
Ook kun je hier mooie vervolgactiviteiten aan koppelen: hoe leuk is het voor een kind om in beeld te brengen hoeveel je voet is gegroeid of een routekaart te maken als dat aansluit bij je eigen vraag hoe je bij juf Brenda komt.
Je kunt het spel dus verrijken door er een extra impuls aan te geven. Een spelimpuls zet aan tot een nieuwe laag in het spel, of een vervolgstap in het spel, waarin een kind nieuwe zaken kan onderzoeken en ontdekken. Spelimpulsen bouwen voort op waar een kind mee bezig is; het is dus geen geïsoleerd instructiemoment.
Een wiskundige spelimpuls kun je op verschillende manieren geven. Dit kun je doen door nieuw materiaal in te brengen, de inrichting te veranderen (met de kinderen!), door een open vraag te stellen of een probleem in te brengen. Je voegt iets toe aan de speelleeromgeving dat kinderen uitdaagt in hun spel en geeft daarmee de ontwikkeling een extra duwtje. Wanneer je aan de wiskundeontwikkeling wilt werken, geef je een impuls die wiskundig denken, redeneren en handelen uitlokt.
Door bij activiteiten ruimte in te plannen voor het stellen van open vragen, kun je er een routine van maken om de onderzoeker in het kind naar boven te halen. Met de kinderen kun je bepalen op welke vraag je antwoord zou willen zoeken en hoe dat het beste kan. Belangrijk is dat er vooral veel ruimte is om ‘wiskunde te doen’. Jonge kinderen leren immers vooral door in de concrete werkelijkheid bezig te zijn en ervaringen op te doen.
Hier lees je meer over Verrijken.
Spelimpulsen
In het menu Rekenen-wiskunde voor het jonge kind: domeinen en doelen vind je een overzicht van de verschillende reken-wiskundedomeinen voor het jonge kind. Je leest voor ieder domein hoe je de nieuwsgierigheid van kinderen kunt prikkelen in hun spel om ontwikkeling op deze domeinen te stimuleren. Ook lees je hier met welke materialen je kinderen ervaringen in verschillende reken-wiskundedomeinen kunt laten opdoen.